TWENTERAND – Het CDA Twenterand stelt vragen over het volgende:

Het Veenmuseum is sinds 1979 een cultureel-historisch museum, volledig draaiende gehouden door vrijwilligers met een aantal oogmerken waaronder: het bewaren van het landschap dat overgebleven is na de drooglegging van het grote veengebied dat oorspronkelijk de naam “Almelerveen” droeg. Het tonen van de leef- en werkomstandigheden van de ontginners van het veen. Tevens maakt men beeldend hoe Twenterand is ontgonnen, middels veel beeldmateriaal. Het museum ontvangt structureel 12.000 bezoekers, onder wie honderden schoolkinderen.
Dit museum is een aantal maanden per jaar open gedurende het late voorjaar, de zomermaanden en de vroege herfst. Ook al omdat het Veenmuseum in de rest van het jaar veelal te maken heeft met een ‘nat gebied’ en wateroverlast.
Na de wijzigingen (vernatting) rondom het gebied is het waarschijnlijk dat het Veenmuseum ook in de zomerperiode wateroverlast heeft, vermoedelijk door kwelwater. Door de interne maatregelen zal er naar verwachting op bepaalde momenten in het jaar zelfs grondwater boven het maaiveld komen (+/- 0.5 cm). Daarom is het museum bang dat het buitenterrein met haar vele gebouwen en unieke smalspoor zeer beperkt toegankelijk zal worden, waardoor de exploitatie zwaar onder druk komt te staan.

Als CDA Twenterand hebben wij vragen over deze situatie aan het college:

1. De aanpassingen in het gebied Engbertsdijksvenen worden voortgezet. Welke werkzaamheden worden gelijktijdig gedaan voor de omwonenden, bedrijven en organisaties rondom het gebied, zoals het Veenmuseum? Waarvoor dienen deze werkzaamheden?

2. Momenteel worden acties ondernomen in het gebied Engbertsdijksvenen, maar zijn er wel duidelijk plannen voor ‘droge voeten’ buiten het gebied? Worden deze plannen al uitgevoerd? Is alles goed doorgerekend?

3. Wat zijn de consequenties van de huidige werkzaamheden in de Engbertsdijksvenen voor de omwonenden, bedrijven en organisaties in en rondom het gebied?

4. In het gebied zijn meerdere waterpeilbuizen geplaatst om het waterpeil te controleren, maar niet op het museumterrein zelf. Graag zie we een onderbouwing tegemoet waarom deze peilbuizen niet bij of op het terrein van het Veenmuseum zijn geplaatst. Zijn de gevolgen voor het Veenmuseum van de interne maatregelen wel goed inzichtelijk? Is het bestuur wel voldoende meegenomen in de consequenties?

5. Hoe wordt de controle uitgevoerd op de waterpeilbuizen? Met welke frequentie wordt deze controle uitgevoerd en door wie? Waar wordt deze informatie gedocumenteerd?

6. Wat is de reden dat het Veenmuseum niet meer wordt vertegenwoordigd door Natuur en Milieu Overijssel, maar dat het bestuur zich wilde laten vertegenwoordigen in het BAC (Bestuurs Advies Commissie) door het college van Twenterand? Is het Veenmuseum door u in het BAC zo vertegenwoordigd dat alle betrokkenen zich realiseren dat de genomen besluiten (ook) grote invloed kan hebben om het Veenmuseum?

7. De gemeente Twenterand stelt medewerkers aan om zich in te zetten voor de realisatie van de combikansen. Welke combikansen betreft dit? Is er voldoende budget om de combikansen zelf te realiseren? Is er voldoende budget mochten bepaalde instanties vragen om een cofinanciering? Graag ontvangen wij hierover een toelichting.

8. In een eerder stadium ging Twenterand voor een opening aan de zuidwestkant van Engbertsdijksvenen. Echter, nu wordt door Staatbosbeheer alleen gesproken over de noordkant (gemeente Hardenberg). Wordt de ingang aan de zuidwestkant van de Engbertsdijksvenen nog gerealiseerd voor Twenterand? Welke actieve rol neemt het college hierin?

9. De Engbertsdijkvenen liggen voor het grootste gedeelte in de gemeente Twenterand. Het lijkt er nu op de gemeente Twenterand, na de vernatting van de Engbertsdijkvenen, alleen natte voeten overhoudt. Het toerisme lijkt naar de gemeente Hardenberg (Kloosterhaar) te gaan, is het college zich daarvan bewust? Op welke wijze gaat de wethouder zich inspannen om het toerisme in Twenterand te behouden?